ESSAY

Kennisinnovatie overschat,

machtsrelaties onderschat

Op zoek naar nieuwe fundamenten van ‘stadslabs’

De stad moet inclusiever, innovatiever, rechtvaardiger, duurzamer en veerkrachtiger en het liefst ook allemaal tegelijkertijd. We zien dergelijke ambities terug als bestaansrecht van onze ‘centres of expertise’, als expliciete doelstelling van onderzoeksprogramma’s en als aanleiding om met experimentele leeromgevingen, zoals living labs, communities of practice of beleidsexperimenten, de stad en de wijk in te gaan. Deze wensen voor de stad staan centraal in praktijkgericht onderzoek en vormen de drijvende kracht achter de steeds inniger omhelzing van kennisinstellingen en spelers in de stedelijke omgeving.

De premisse die ten grondslag ligt aan deze omhelzing, is dat kennisontwikkeling een positieve bijdrage levert aan het realiseren van deze wensen. Dit zit diep geworteld in het maatschappelijk debat over de rol van onderzoek en wordt gestimuleerd door subsidiering van consortiumonderzoek, zoals het VerDus programma en de Citydeals waarvan de lokale opbrengsten nu opgeschaald gaan worden via learning communities. Deze stedelijke leeromgevingen, of stadslab zoals we ze vaak noemen, vormen inmiddels een vast onderdeel van het gezamenlijk repertoire van stedelijke spelers en hogescholen.

RAAK project De Stad als Lab Stadslabs zijn een populaire werkvorm voor het opbouwen en verdiepen van lerende coalities tussen gemeenten, burgers, onderzoekers en ondernemers rondom innovatieve lokale oplossingen. Vier hogescholen en twee universiteiten1 onderzoeken in het project “De Stad als Lab” Randstad-breed waarvoor labs nu worden opgezet, wat betrokkenen als succesvolle leerprocessen ervaren, hoe burgers zijn betrokken en welke meerwaarde stadslabs hebben voor diverse betrokkenen. Dit tweejarige door NWO-SIA gefinancierde consortiumonderzoek is gestart in september 2020.

De heilige graal van de stadslabconstructies wordt gezocht in het combineren van rationele op wetenschap gebaseerde kennis van ‘onderzoekers’ met handelingskennis uit ‘de praktijk’. Als we deze twee vormen van kennis in onderlinge co-creatie maar goed met elkaar verbinden, opent dit de weg naar betere handelingsperspectieven, waarvan we vooronderstellen dat ze de stedelijke praktijken inclusiever, rechtvaardiger en duurzamer maken.

In de labs die wel een nieuwe succesvolle aanpak ontwikkelen, zien we bijvoorbeeld dat oplossingen op basis van het samen doorlopen leerproces sterk tijds- en plaatsgebonden zijn en dat vaak ook blijven.

Maar is dat ook werkelijk zo? De praktijk van stadslabs als omgevingen voor experimenteren, leren en veranderen laat zien hoe moeizaam het is om daadwerkelijk bij te dragen aan een duurzamere en inclusieve samenleving. In de labs die wel een nieuwe succesvolle aanpak ontwikkelen, zien we bijvoorbeeld dat oplossingen op basis van het samen doorlopen leerproces sterk tijds- en plaatsgebonden zijn en dat vaak ook blijven. De direct betrokkenen bij de ontwikkeling in het lab zijn enthousiast, vernieuwen hun handelingsrepertoire, boeken succes… maar het lukt ze vervolgens niet om de aanpak te continueren of uit te breiden. Waarom ‘stokt’ deze vorm van kennisontwikkeling? Wij vermoeden dat een van de oorzaken is dat we de stad, maar ook het onderzoek dat we daarin doen, nog te veel opvatten als een laboratorium, waar we in een machtsvrije omgeving universele kennis en oplossingen produceren.

Op basis van onze ervaringen in verschillende stadslabs plaatsen we twee kritische kanttekeningen bij de vanzelfsprekendheid waarmee kennisontwikkeling wordt gekoppeld aan de verbetering van de stad: kennis wordt overschat en machtsrelaties onderschat.

De overschatting van kennis

De overschatting van de rol van kennisontwikkeling zien we ten eerste in de wens tot innovatie die in veel van onze stadlabs zit ingebakken. Deze insteek vindt haar oorsprong in de opvatting dat wetenschap of kennisontwikkeling vernieuwend (in plaats van bijvoorbeeld verdiepend of bespiegelend) moet zijn en met oplossingen kan komen. Veel stadslabs wagen zich echter aan vraagstukken waarbij innovatie van kennis maar een zeer beperkt onderdeel van het op te lossen probleem is. Andere aspecten die onderdeel uitmaken van de weerbarstigheid van het vraagstuk zijn vaak veel belangrijker. Zo kan achter een vooronderstelde kennisvraag een normatieve discussie schuilgaan die de betrokken deelnemers niet aangaan omdat ze zich dan op politiek terrein begeven. Of bestaande organisatiestructuren en routines zitten een andere aanpak in de weg.

Hier komt nog een tweede overschatting van de rol van kennis bij: het idee dat de kennis opgedaan in het ene stadslab, overdraagbaar is naar het andere. Ook die overdraagbaarheid en opschaalbaarheid van kennis is gebaseerd op een idee van universele of wetenschappelijke kennis. Dit gaat echter voorbij aan de verwevenheid van kennis met de lokale praktijken waarin deze wordt toegepast. Want is die wens tot opschaling en overdraagbaarheid wel te rijmen met het (h)erkennen van de verknoping van kennis met ervaring? Heeft het specifieke leerproces dat betrokkenen doorlopen tijdens de deelname aan zo’n lab, ook buiten de grenzen van de eigen omgeving veranderings-kracht?

1 De Haagse Hogeschool (penvoerder), Hogeschool van Amsterdam, InHolland, Hogeschool Utrecht, Wageningen University & Research en het Athena Instituut van De Vrije Universiteit.

De onderschatting van macht

We zien daarnaast dat een blik op kennis als de haarlemmerolie van de stedelijke laboratoria, onvoldoende aandacht voor voor de rol van macht en machtsrelaties met zich meebrengt. Je begeven in een stedelijke praktijk en daar actief aan deelnemen betekent automatisch dat de dynamiek van de praktijk in het stadslab wordt doorwerkt. Een stadslab is geen tabula rasa, geen onbeschreven blad van gelijkgestemden en evenwichtig gebalanceerde actoren die op basis van rationaliteit en consensus de beste beslissingen nemen. Stedelijke praktijken bestaan al voordat een labaanpak wordt gestart. Er zijn al allerlei relaties en afhankelijkheden tussen zowel zij die deelnemen in ‘het project’, als hen die wellicht geen actieve rol in het laboratorium spelen, maar wel deel uit maken van de bestaande praktijk. Met een blinde vlek voor deze dynamiek dreigen die altijd aanwezige machtsrelaties gereproduceerd te worden (ook die tussen kennisinstelling en praktijk zelf). Bovendien beïnvloeden onderzoek en onderzoekers de handelingsopties en onderlinge verhoudingen van de praktijk, en daarmee ook de machtsrelaties. Als machtsrelaties niet erkend en besproken worden, kunnen ze op cruciale momenten opspelen en de geplande leer- of cocreatie-trajecten overvleugelen.

Machtsrelaties structureren en stabiliseren niet alleen de relaties en verhoudingen tussen actoren en groepen, maar maken ook verandering mogelijk

Machtsrelaties zijn daarnaast niet alleen altijd aanwezig, maar, en dat is minstens zo belangrijk, ze zijn niet per definitie negatief. Machtsrelaties structureren en stabiliseren niet alleen de relaties en verhoudingen tussen actoren en groepen, maar maken ook verandering mogelijk. Ze kunnen een aanknopingspunt vormen om bestaande, als vanzelfsprekend geziene verhoudingen, manieren van kijken en dominante normatieve opvattingen ter discussie te stellen. Voor alle deelnemers aan stadslabs is het dus veel meer zaak die relaties te herkennen en waar nodig geacht ter discussie te stellen of zelfs in te zetten, dan uit te gaan van het ideaal en doel van een machtsvrije leeromgeving.

Inspiratie realistisch onderzoek voor de gewenste stad

Hoe kan zo’n realistischer geschoeide stedelijke onderzoekspraktijk er dan uit zien? Wat is een alternatief voor kennis-innovatie? En hoe kunnen machtsrelaties en dominante opvattingen op een constructieve manier onderdeel uitmaken van een stedelijke experimentele leeromgeving?

Voor het bewerkstelligen van de meest ingrijpende maatschappelijke veranderingsopgaven, ook wel transities genoemd, wordt in plaats van ‘innovatie’ centraal te stellen, steeds vaker teruggegrepen op de meer bescheiden benadering van het incrementalisme. De leidraad hierbinnen is pragmatisch samenwerken aan ‘small wins’ om via kleine stappen grotere veranderingen te realiseren, zonder vooraf precies te weten wat die grote verandering in gaat houden. Veranderingen sluiten aan bij de kansen die praktijk bieden.

Het is dan ook niet de kennis die innovatie verdient, maar de ervaring (van deelnemers in experimentele leeromgevingen) die incrementeel verrijkt kan worden. Onderzoeken en leren is niet louter een proces van kennis verzamelen en overdragen, maar gaat om de ervaring met en van nieuwe inzichten en met elkaar verandering zoeken totdat er een nieuwe betekenisvolle praktijk ontstaat. Ervaring krijgt hiermee een andere betekenis. Niet als ergens steeds beter in worden, maar als inzicht, verbreding of vernieuwing van het eigen en gezamenlijke perspectief.

Het centraler stellen van de ‘ervaring’ binnen praktijken maakt het herkennen van machtsposities, dominante kennisclaims en inzicht in de aanwezige normatieve opvattingen en belangen die op het spel staan bijna onontkoombaar. Tegelijkertijd is het onderkennen en benutten van macht binnen praktijkgericht onderzoek methodische amper verkend. De uitgangspunten van actieonderzoek (Cornwall & Gaventa 2008) en art based methoden (Leavy, 2015) bieden echter aanknopingspunten om machtsrelaties te leren mobiliseren. Kennisinstellingen kunnen dus verschillende wegen verkennen om machtsrelaties en daarmee verwante dominante kennisclaims en normatieve opvattingen onderdeel van het ervaringsleren te maken.

Onderzoek op basis van deze inzichten leidt wellicht niet tot spectaculaire en magische ‘oplossingen’ van grote maatschappelijke problemen. Het zal hogescholen dieper de weerbarstige praktijk en politieke discussies intrekken én het zal hogescholen, naar wij denken, nog verder betrekken als partner in de samenwerking aan een gewenste stad.


Gaventa, J. & Cornwall, A. (2008). Power and knowledge. In Reason, P., & Bradbury, H. (Eds.), The SAGE handbook of action research (pp. 172-189). SAGE Publications Ltd,

Leavy, P. (2015). Method Meets Art: Arts-Based Research Practice (second edition). The Guilford Press. https://books.google.nl/books?l=nl&lr=&id=sb_nDwAAQBAJ&oi=fnd&pg=PP1&dq=leavy+arts+based+research&ots=MR6QwG0F8U&sig=mzCiYmkxdRRb3wxQnIqUEdgcXsM#v=onepage&q=leavy arts based research&f=false